TV is wereldwijd het populairste videomedium. Dit blijkt uit een analyse van PEPPTV op de verdeling van de kijktijd over verschillende varianten van video.
TV is hierin de grootste aanbieder op grote afstand gevolgd door aanbieders als Neflix, Youtube en Facebook.
TV-broadcasters en sales houses uit de hele wereld, waaronder Duitsland, Spanje, Verenigde Staten, Engeland en Nederland hebben een rapport gepubliceerd waarin het gebruik van de verschillende categorieën van video in perspectief is geplaatst. Met dit rapport herinneren zij marketeers aan de blijvende populariteit van TV en kracht als een nummer een reclamemedium. Deze studie is een vervolg op recent onderzoek van Thinkbox (het Britse TV-marketingorgaan ) en de VAB (de Amerikaanse Video Advertising Bureau). Dit onderzoek liet zien hoe TV het dagelijks levens van alle generaties blijft domineren. Het volledige rapport kunt u hier downloaden.
PEPPTV is een internationaal platform waarin wereldwijd TV-broadcasters, TV-marketingorganisaties en sales houses de belangrijkste ontwikkelingen in de TV-industrie met elkaar delen. Katty Roberfroid, Director General egta namens PEPPTV over deze studie: “De video-industrie is een verwarrende wereld met veel cijfers die om je oren vliegen. Maar ondanks de populariteit van en soms zelfs hype rond online videodiensten, onderstreept deze nieuwe internationale data de ongeëvenaarde populariteit van TV wereldwijd. Het is werelds populairste videomedium. We vertrouwen erop dat marketeers hun beslissingen over de reclame-investeringen op deze feiten en bewezen effecten zullen baseren”.
GroupM, voerde in opdracht van SPOT, een analyses uit op de MEP-data van GfK. Hieruit blijkt hoe groot de verschillen zijn in de kijktijd naar TV en de tijd die we besteden aan het bekijken van YouTube-content. De doelgroep 20-34 jaar kijkt gemiddeld 4 minuten per dag naar YouTube-content in de periode januari 2015 tot en met februari 2016. De videoapps en websites van SPOT-zenders realiseren een gemiddelde kijktijd van 1 minuut per dag. In dezelfde periode keek deze doelgroep maar liefst 113 minuten per dag TV.
De analyse is in totaal veertien landen uitgevoerd op basis van de in de markt beschikbare TV en online panelonderzoeken. Op deze wijze kunnen cijfers van TV vergeleken worden met die van de online videoplatforms. De belangrijkste conclusies op een rij.
• In het Verenigd Koninkrijk is TV goed voor 76% van de totale videoconsumptie, terwijl YouTube goed is voor 4,4%. 16 tot 24-jarigen bekijken 57,5% van alle bekeken videobeelden op TV, vergeleken met 10,3% via YouTube.
• In de VS hebben advertising funded TV-zenders onder de millennials (18-34 jaar) een aanzienlijk voordeel in kijktijd ten opzichte van YouTube (86% tegenover 14%). Volgens het VAB ligt de maandelijkse kijkdichtheid van een TV-programma gemiddeld 50% hoger dan de gemiddelde videoweergaven van een YouTube-kanaal en is het aantal TV-kijkers per aflevering 6 keer hoger dan een gemiddelde YouTube-video.
• Van alle videotijd kijkt de doelgroep 14+ In Oostenrijk 79% live TV. In de leeftijd van 14 tot 29 jaar is dit 60%.
• In Australië domineren TV-uitzendingen de videoconsumptie. Australiërs besteden 85 uur per maand aan het kijken van lineaire TV, wat goed is voor 84,5% van alle beeldschermtijd. Daarnaast besteden kijkers ook nog eens 112 minuten per week aan het kijken van TV-uitzendingen via internet op verschillende schermen. Onder de 18 tot 49-jarigen wordt van elke tien uur beeldschermtijd, zeven uur besteed aan het kijken van TV-uitzendingen op een TV. 90% van alle bekeken TV-programma’s is live.
• In België wordt 71% van het totale videovolume via een scherm geconsumeerd via TV (live en uitgesteld). VOD vertegenwoordigt 15% van deze totale videoconsumptie. Binnen de jonge doelgroepen (15-24 jaar) vertegenwoordigt online video 18% van de videoconsumptie. Van dit cijfer kan 8% worden toegerekend aan YouTube en 10% aan andere videoplatforms.
• In Canada besteden millennials (18 tot 34 jaar) wekelijks 19 uur aan TV-kijken. Dit is 6 keer meer dan de tijd besteed aan het kijken naar YouTube.
• In Duitsland kan 90% van de geconsumeerde video worden toegerekend aan TV (live +3 dagen, op het TV-toestel), terwijl 3% kan worden toegerekend aan alternatieve TV-distributievormen (andere schermen dan TV-scherm). 5% wordt besteed aan het kijken van gratis online video’s. Deze cijfers wijken iets af wanneer wordt gekeken naar de jongere doelgroep (14-49 jaar), maar de trend blijft hetzelfde met respectievelijk 79%, 5% en 10%.
• In Frankrijk gaat 70% van de videoconsumptie onder 15 tot 24-jarigen naar live TV. Binnen de totale populatie 15+ is dit zelfs 80%. Onder de groep 15 tot 24-jarigen is 20% van de videoconsumptie voor ‘andere videovormen’ inclusief YouTube en IPTV. Binnen de totale bevolking is dit slechts 6%.
• In Ierland blijft live TV de wereld van videocontent domineren: 71,6% van alle kijktijd onder volwassenen (15+) en 53,3% van de kijktijd onder 15-34-jarigen.
• In Italië vertegenwoordigt YouTube onder de 15-34-jarigen 5,4% van de tijd die wordt besteed aan het kijken naar video’s, terwijl TV 88,8% vertegenwoordigt.
• In Nederland zijn YouTube en andere online videodiensten onder 20-34 jarigen goed voor slechts 5 minuten beeldschermtijd per dag tegenover 113 minuten voor TV. Onder de totale populatie 13+ zijn de cijfers zelfs nog duidelijker: gemiddeld wordt minder dan 3 minuten per dag besteed aan het kijken naar YouTube, vergeleken met bijna 160 minuten per dag naar TV.
• Rusland kent hetzelfde verhaal, waar gemiddeld 15 minuten per dag worden besteed aan YouTube kijken, vergeleken met 289 minuten TV (bevolking van 6+).
• In Spanje is de dagelijkse videoconsumptie onder de 15 tot 34-jarigen bijna volledig gericht op TV met een aandeel van 80% voor lineaire TV en 17% uitgestelde TV in de totale video consumptie. Online video staat voor slechts 3% van de totale beeldschermtijd onder de 15 tot 34-jarigen, waarvan YouTube 1,1% voor rekening neemt.
• In Zwitserland staat live TV-kijken voor 76 minuten (81%) van de totale 94 minuten die 15 tot 29-jarigen dagelijks besteden aan video kijken.