In de jaren vijftig moet de Nederlandse liefhebber van popmuziek zijn aandacht vooral op buitenlandse zenders richten. De Nederlandse radio laat maar weinig originele versies van
Angelsaksische hits horen. Men moet genoegen nemen met uitvoeringen van omroeporkesten in de Hilversumse studio’s van de tophits van overzee. Radio Luxemburg, elke avond in de lucht met een Engelstalig programma, is de beste bron voor de hits. Het “Light Programme” van de BBC op de langegolf is een slecht alternatief, maar een paar uur per week worden platen gedraaid. De meeste tijd zijn het ook live-orkesten die vanuit de studio allerhande verstrooiende muziek ten gehore brengen.
Een andere zender is AFN, het American Forces Network Europe, de radiozender voor de Amerikaanse militairen in Europa. Alleen is de ontvangst van deze zender uit Frankfurt niet altijd even helder. Als in 1955 de rock & roll losbarst in de Verenigde Staten is het nauwelijks een wonder dat deze revolutie vrijwel geheel aan Nederlandse oren voorbij gaat.
Als eerste omroep in Nederland doet de VARA op bescheiden wijze iets aan hitparades. Nederlands’ eerste diskjockey Pete Felleman mag eenmaal per vier weken de tien best genoteerde Amerikaanse platen ten gehore brengen in een half uurtje op de zaterdagmiddag. Hij doet dat in de periode van juli 1949 tot en met 1957.
De enige Nederlandstalige zender, die non-stop muziek brengt is Radio Luxemburg, die tot in de jaren zestig een ochtendprogramma op de 208 meter middengolf uitzendt. Door de week speciaal voor huisvrouwen bestemd met veel populaire, maar weinig echte popmuziek. Alleen op zondag, wanneer de hele familie naar de radio kan luisteren, is er ruimte voor pop.
Pas in de jaren zestig komen de echte ’tienerprogramma’s’ op de Nederlandse radio: “Tussen 10 + en 20 -” van de AVRO met Jos Brink en “Tijd voor Teenagers” van de VARA met Herman Stok. Het blijft snipperwerk op de twee nationale zenders, Hilversum 1 en Hilversum 2. Dat kan ook eigenlijk niet anders, want de vijf omroepen die de zendtijd op deze twee zenders moeten delen (AVRO, VARA, KRO, NCRV en VPRO) zijn verplicht een totaalprogramma uit te zenden – en daarin is maar weinig plaats voor muziek voor jeugdige luisteraars.
Dankzij de komst van het zendschip Veronica maakt Nederland in het voorjaar van 1960 voor het eerst kennis met muziekradio. Vooral in de eerste jaren is de programmering nog amateuristisch en brengt de zender – net als de Hilversumse omroepen – programma’s met voor “elk wat wils”. Maar het is al een hele verademing dat er elke dag van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat muziek op de radio te beluisteren valt.
Met Pasen 1964 verschijnt de eerste Britse zeezender in de lucht: Radio Caroline, korte tijd later gevolgd door een tweede commerciële popzender, Radio London. Vooral deze laatste, opgezet met geld uit Texas, is een echte exponent van Amerikaanse Top-40 radio. Al gauw spelen de programmamakers van Veronica leentjebuur bij hun Engelstalige collega’s, ideeën en zelfs jingles worden overgenomen. Langzaam aan ontstaat er iets als popradio in ons land.
In 1965 wordt de eerste wekelijkse Nederlandse Hitparade ingevoerd door Veronica. Na een studiereis door de V.S. stelt de toenmalige programmaleider Willem van Kooten aan de directie voor een eigen Top-40 te beginnen. Op 2 januari 1965 gaat deze hitparade van start.
In het begin van de jaren zestig kunnen platenmaatschappijen gewoon zendtijd op de commerciële zenders kopen. De programmering van Radio Luxemburg bestond in die jaren uit door platenmaatschappijen gesponsorde programma’s. De meeste platen worden zelfs niet helemaal gedraaid, want er moeten zoveel mogelijk verschillende hits in het gekochte kwartiertje of half uur worden gedraaid. Dat gebeurt allemaal open en bloot: rustig wordt zo’n programma aangekondigd als “Decca” of “EMI presents…”. Bij Veronica neemt men deze werkwijze over – en vooral aan het einde van de middag zijn dergelijke gesponsorde uitzendingen te horen. Phonogram presenteert zijn platen in “Favorieten Expres” en Artone in de “Teenbeat Club”. Als de programmering strakker wordt en de zogenaamde “horizontale programmering” (elke dag op dezelfde tijd hetzelfde programma) sneuvelen dergelijke praktijken.
Door de steeds groeiende populariteit van Veronica zinnen de bestaande omroepen op een passend antwoord. Dat wordt Hilversum3, een zender met uitsluitend populaire muziek, die in oktober 1970 van start gaat op de 675 kHz middengolf en de FM-band. De omroepen hebben duidelijk moeite met het invullen van de programmering: het is een ratjetoe van verschillende programma’s. Alleen de NOS en Willem van Kooten zorgen voor een doorbraak: het laatste uur van Hilversum 3 is alleen via FM te beluisteren en zou een ‘dood’ uurtje zijn. Horizontaal geprogrammeerd, maakt Van Kooten van dit dagelijkse uur het best beluisterde programma van de zender.
Aan het begin van de jaren zeventig is Veronica niet meer de enige leverancier van non-stop popmuziek. Naast de officiële concurrentie van Hilversum 3 komen er nieuwe schepen op de
Noordzee. In de eerste plaats Radio Noordzee, dat dagelijks overdag een Nederlands programma uitzendt. Vanuit België volgen meer initiatieven: Radio Mi-Amigo en Radio Atlantis. Deze explosie van zeezenders wordt de Nederlandse overheid te gortig. Vooral na de bomaanslag van Veronica op Noordzee maakt de overheid haast met het aannemen van het zogenaamde ‘anti-Veronica wetje’. Het wordt voortaan verboden om te adverteren op zeezenders, ze te bevoorraden of op andere wijze behulpzame te zijn. Eind augustus 1974 staakt Veronica haar uitzendingen en is Hilversum 3 de enig overgebleven bron van popmuziek.
Bloed kruipt waar het niet gaan kan en aan het einde van de jaren zeventig, begin jaren tachtig schieten overal in het land lokale FM-piraten als paddestoelen uit de grond. Ze worden veelal gefinancierd uit de verkoop van reclamezendtijd en een enkeling groeit uit tot een volwaardig, professioneel lokaal radiostation, zoals Hofstad Radio (Den Haag), Decibel Radio en Radio Unique (Amsterdam), Keistad Radio (Amersfoort), Keizerstad radio (Arnhem) en andere. Met name in Amsterdam ontwikkelen zich stations die zich op een bepaalde muzieksoort specialiseren, zoals de ‘urban dance sounds’ van Decibel en de experimentele muziek van Radio 100. Na jaren van anarchie in de ether, treedt in de tweede helft van de jaren tachtig de overheid steeds krachtiger op tegen de lokale FM-piraten. De meeste leggen het loodje. Als alternatief staat men lokale omroepen toe op non-commerciële vrijwilligersbasis. Een aantal grote piraten maakt de omschakeling van illegaal naar legaal, maar de financiering blijft een probleem.
TELEVISIE
Vandaag de dag is het moeilijk voor te stellen dat eigenlijk pas sinds het begin van de jaren tachtig er regelmatig aandacht aan popmuziek op de Nederlandse televisie wordt besteed.
Net zoals bij de radio zien we dat de omroepen maar weinig oog hebben voor programma’s voor jongeren. Het eerste Nederlandse “tienerprogramma” is “Rooster”, dat de AVRO vanaf 1960 uitzendt. Vanzelfsprekend geen puur popprogramma, maar een algemeen magazine met aandacht voor verschillende onderwerpen en af en toe een Nederlandse artiest. Andere programma’s in die jaren waren “Combo”, “Tiener Magazine” en “Tiener TV”, waarin de tienersterren als Rob de Nijs, Johnny Lion, de Blue Diamonds, Trea van der Schoot en Willeke Alberti af en toe voor muzikaal vertier mochten zorgen.
In de jaren 1964 en 1965 verandert de wereld met de Britse beat-invasie. In Nederland komt de ‘Nederbeat” op en langzaam aan treedt er verandering op in de houding van de Hilversumse televisiemakers. Programma’s als het Britse “Ready Steady Go”gingen aan ons voorbij, maar er kwamen wel uitzendingen waarbij muziek een hoofdrol speelde, zoals “Waauw”, “Studio Stalles” en “Moef-Ga-Ga”.