In Europa verschenen de eerste kabelnetten in gebieden waar ontvangst van normale televisiesignalen moeilijk of zelfs geheel onmogelijk was. In bergachtige gebieden bijvoorbeeld, waar op elke bergtop een zender gezet zou moeten worden om alle inwoners van een land te bereiken. Nederland, dat zo vlak is als het maar even kan, is ideaal voor televisieontvangst. Met slechts een paar zenders bereik je het hele land. Kabeltelevisie was in de eerste jaren van de televisie beslist geen noodzaak voor ons land.
Toen kwam de Duitse televisie met een paar krachtige zenders langs de Nederkandse grens. In steeds grotere delen van ons land werd het mogelijk om de Duitse televisie te ontvangen. De antennes schoten als paddestoelen uit de grond. En ook antennes om naar de Belgische televisie te kijken werden steeds talrijker. Op sommige plaatsen werden – om de kosten te drukken – zogenaamde GAI’s en CAI’s opgericht, de Gemeenschappelijke Antenne Inrichtingen waarmee hele flatgebouwen of de Centrale Antenne Inrichtingen, die zelfs hele wijken, dorpen en steden van televisiesignalen werden voorzien.
Een groot gedeelte van Nederland bleef echter verstoken van buitenlandse televisieprogramma’s, en nog wel het dichtst bevolkte deel, de Randstad. In Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Haarlem, Leiden, de Bollenstreek enzovoort was het onmogelijk om zowel België als Duitsland te ontvangen. Daarmee werd het idee van de kabeltelevisie geboren. Dan zouden de inwoners van deze steden kunnen kijken naar buitenlandse televisie. Bovendien zouden de problemen met betrekking tot de ontvangst van televisie (bijvoorbeeld door hoge gebouwen die in de weg staan) ook verdwijnen. In snel tempo werd Nederland bekabeld, waarbij de aansluiting helaas in veel gevallen kwaadschiks gebeurde als iemand niet direct een abonnement nam. Met antenne verboden en andere trucs zoals het zogenaamd kettingbeding werd de kabel ingevoerd.
Gelukkig zijn antenneverboden in strijd met de vrijheid van meningsuiting en het recht op informatie vergaren, zodat iedereen die geen kabel wil toch zijn eigen antenne mag plaatsen.
Halverwege de jaren zestig werd een ambitieus plan gelanceerd: om in het hele land een groot pakket programma’s aan te bieden zou een landelijke net worden aangelegd waarover programma’s uit Duitsland, Engeland, België en Frankrijk zouden kunnen worden aangeleverd in perfecte kwaliteit. Er zou dan een groot kabelnet voor het heler land komen. Dat bleek uiteindelijk iets te ambitieus en verdween in de ijskast.
Ondertussen ontwikkelde de kabel zich voorspoedig in ons land. De vraag naar nieuwe en meer kanalen bleef bestaan. Daarom werden alsnog de oude ideeën van het aanvoeren van signalen uit de kast gehaald. Als eerste besloten de samenwerkende kabelmaatschappijen in het Noorden van ons land om de signalen van de Belgische televisie aan te voeren. Daartoe werd een contract gesloten met de toenmalige PTT, die sinds het najaar van 1985 de toenmalige Vlaamse kanalen BRT1 en BRT 2 leverde.
Steeds meer gemeenten, sloten ook contracten met de PTT voor de aanlevering van signalen. Dat waren naast de BRT ook de twee kanalen van de BBC. Kanalen waar veel vraag naar is, maar die niet goed uit de lucht “geplukt” kunnen worden omdat de zenders zich op te grote afstand bevonden.
Voordat deze signalen aangeleverd konden worden moesten echter de auteursrechten geregeld worden. De Britten met name waren al een tijdje boos op de “piraten” van kabelmaatschappijen in Nederland en België, die zomaar hun signaal uit de lucht haalden, zij het met wisselende beeldkwaliteit aan hun abonnees ter beschikkin stelden. Ze eisten betaling en kregen die.
Aan het begin van de jaren zeventig kwam het besef dat kabel ook uitstekend gebruikt zou kunnen worden voor lokale omroep. In 1971 was de Brabantse gemeente Goirle de eerste die geheel bekabeld was. Ter gelegenheid daarvan begon men ook met de eerste lokale radio- en televisie omroep. Inmiddels kennen vrijwel alle kabelnetten minimaal een lokale zender. Maar dit was nog maar het begin van de enorme uitbreiding aan kanalen die de kabel mogelijk maakte.
Commerciële televisie
Nederland kreeg pas echt commerciële televisie met de komst van RTL-Véronique eind september 1989. Toch hadden we al vijfentwintig jaar daarvoor kennis gemaakt met commerciële televisie. In september 1964 gingen de eerste uitzendingen van TV Noordzee vanaf het REM-eiland de lucht in. Binnen vier maanden had de Nederlandse regering een einde gemaakt aan deze vernuftige vorm van Hollandse koopmansgeest. Het was het begin van een vijfentwintig jarige strijd tegen het kwaad dat commerciële televisie heette.
Het is misschien een vergeten hoofdstuk uit de Nederlandse omroepgeschiedenis, maar TV Noordzee werd geboren uit onvrede met de weigering commerciële televisie toe te laten. Aan het einde van de jaren vijftig ontstond een lobby voor het opzetten van commerciële omroep naar het succesvol Britse voorbeeld. Nederland zou een tweede tv-net krijgen en wellicht was dit een goede kans om nieuwe partijen de kans te geven. Bij het nieuwe initiatief waren ook uitgevers van dagbladen betrokken in de zogenaamde OTEM, de Onafhankelijke Televisie Exploitatie Maatschappij. Daaraan deden mee De Telegraaf, De Volkskrant, NRC, Algemeen Dagblad, Het Parool en het Algemeen Handelsblad – toen nog allemaal onafhankelijke titels.. Zelf wilden ze geen programma’s maken, maar als er dan toch concurrentie in de vorm van televisie reclame zou komen, dan wilde men meedoen aan de exploitatie. De programma’s zouden dan gemaakt kunnen worden door de bestaande omroepen.
Dat klonk als een typisch Nederlands compromis, maar werd doorbroken door de politiek, die weinig voelde om de hegemonie van de bestaande omroepen – en toen vooral een belangrijke spreekbuis voor henzelf. Alleen de VVD was vol overgave voorstander van een commercieel net, dat spreekt.
De Nederlandse overheid reageerde hard op de komst van TV Noordzee. Men smoorde de zender nog voordat deze populair kon worden met ingekochte Amerikaanse series als “Dr. Casey’, ‘Ed The Talking Horse’ en ‘The Saint’. De dreiging van TV Noordzee was ook meer symbolisch dan reëel: het bereik vanaf het kunstmatige eiland voor de kust van Scheveningen was slechts de Randstad en iedereen moest een speciale ‘REM-antenne’ kopen om de uitzendingen te kunnen ontvangen.
Toen TV Noordzee eenmaal onschadelijk was gemaakt kreeg Nederland toch reclame op de televisie. Dat kon men niet meer tegenhouden. Maar natuurlijk strikt gereglementeerd: de STER was geboren en Nederland 2 kwam in de licht. Iedereen werd zoet gehouden: de omroepen behielden hun monopolie, de politieke partijen hun spreekbuis en de dagbladen mochten profiteren van de opbrengsten. Dat de kijker misschien iets anders wilde was niet relevant.
Een periode van stilte trad in. Maar Nederlanders hadden behoefte aan meer televisie dan de twee zenders, die maar een paar uur per dag in de lucht waren. Overal in het land verschenen hoge antenne masten om ook zenders uit Duitsland en België te kunnen ontvangen. Zelfs in een stad als Amsterdam bouwden kijkers hele installaties op hun dak om een glimp te ontvangen van signalen van onze Oosterburen.
De groei van deze antennewouden was een doorn in het oog van de meeste gemeentebesturen. Ze moedigden het bouwen van gemeenschappelijke antenne inrichtingen aan: huiseigenaren en woningbouwverenigingen moesten zorgen voor een enkele antenne, waarop iedereen zijn tv-toestel kon aansluiten. Met zachte en vaak harde dwang ging Nederland aan de kabel. Naast gas, water en licht werd kabel-tv gemeen goed in onze huiskamers. En dat betekende naast de beide Nederlandse tv-zenders vaak drie Duitse zenders, twee Vlaamse, een Waalse en soms wat exotische kanalen zoals de Deense televisie in Noordoost Groningen en de Franse in Zeeuws Vlaanderen. Zo raakten we gewend aan meerkanalen televisie. Een echte bedreiging voor de omroepen was dit niet: het waren publieke omroepen die qua saaiheid niet echt onderdeden voor wat Hilversum ons voorschotelde.
Even leek het erop alsof de rust zou worden verstoord: de kabelmaatschappij Deltakabel legde in de Zeeuwse plaats Sluis een net aan, dat voor het gemak werd dat in 1981 gekoppeld aan een Vlaamse kabelmaatschappij. En dat betekende dat de grote keuze die Vlaamse netten konden leveren ook in Nederland zichtbaar werd. Grotendeels ook weer publieke omroepen, maar ook een paar Engelse zenders waaronder de commerciële (!) ITV. Het hek leek van de dam: commerciële televisie zou via Sluis ons land binnen kunnen komen. En ITV was op zich al slechts, laat staan als straks ook nog eens een bedrijf als de Luxemburgse CLT het in haar hoofd zou halen via Vlaanderen een Nederlandstalige tv-kanaal op te zetten dat zo ook onze huiskamers zou kunnen bereiken. Dat van de CLT was nog niet zo gek bedacht, maar de Nederlanders vergaten dat ze een krachtige bondgenoot hadden in hun Vlaamse collega’s, die evenzeer beducht waren voor een francofone overheersing vanuit Luxemburg.
Aan het eind van de jaren zeventig deden zich de eerste rimpels voor in de vijver, waaruit tot dusver alleen nog publiek omroepen konden vissen. Dankzij de wijd en zijd verbreidde kabelnetten, die allemaal gevoelige ontvangstinstallaties hadden staan, en de opkomst van de goedkope huis-tuin-en-keuken videorecorder begonnen zendpiraten eigen programma’s uit te zenden via de kabelnetten. Het principe was simpel: men hure een videofilm en speelt die af op zijn videorecorder. Daar achter plaats men een kleine tv-zender die instraalt op de ontvangers van het kabelnet na afloop van de reguliere uitzendingen. Door het gebruik van zwakke zenders was het voor de opsporingsambtenaren van de PTT Radiocontroledienst vrijwel onmogelijk deze kabelpiraten op te sporen. Geen wonder, dat deze in de loop der tijden steeds brutaler werden.
Bingo! Een gat in de markt was gevonden. Na het sluiten van de Nederlandse, Belgische en Duitse tv-zenders wemelde het van de tv-piraten op alle kabelnetten van Nederland. Aanvankelijk alleen met gehuurde speelfilms, maar al snel ook met eigen programmering en reclamespotjes. In de grote steden waren op een gegeven moment tientallen piraten actief, die duidelijk maakten dat de bestaande televisie een aantal behoeften van de kijkers liet liggen. Of dat nu late speelfilms waren, een portie porno of lokale nieuwtjes en advertenties.
Aanvankelijk waren het alleen amateurs die zich hiermee bezig hielden, maar al gauw beseften ondernemende lieden dat er met dergelijke tv-piraterij ook geld te verdienen viel. De nachtelijke uitzendingen genoten een grote populariteit bij de kijkers. Na de porno begonnen tv-piraten hele speelfilms uit te zenden, maar ook zelfgemaakte reportages en shows. Het weekblad Weekend produceerde zelfs een wekelijkse talkshow, die door verschillende piraten in een aantal steden werd uitgezonden. De programma’s werden betaald uit de opbrengst van reclamespots, die menige winkelier maar al te graag wilde plaatsen. In grote steden verschenen zelf tv-gidsen met de programmering van de piraten. Vanzelfsprekend bleef de overheid niet stil zitten en ook de auteursrechthebbenden maakten zich kwaad. Kabelexploitanten werden verplicht hun netten af te sluiten voor piraten en daarmee was de pret er gauw af. Maar de tv-piraten hadden een ding duidelijk gemaakt: er was ruimte voor veel meer programma’s op de kabel.
Gelukkig waren er ook positieve reacties: de Nederlandse omroepen voerden (eindelijk!) een late film op de weekends in en op verschillende plaatsen werd lokale televisie toegelaten. Niet commercieel, wel te verstaan. Het gevaar was gekeerd, de piraten de mond gesnoerd en kijkers kregen mondjesmaat wat ze bleken te willen zien.
De tweede, meer serieuze bedreiging kwam uit de hemel. Vanaf de satelliet wel te verstaan. Europa kent een echte pionier op het gebied van satelliet televisie: Sky Channel. Het begon met een slimme ondernemer, Brian Haynes, voormalig producent bij o.a. Thames Television, die in Amerika pioniers als Ted Turner had gezien. Dat moest ook in Europa kunnen, televisie per satelliet. In 1981 bracht hij zijn ideeën in de praktijk en richtte in oktober van dat jaar Satellite Television plc op. Hij huurde zendtijd op de experimentele satelliet OTS-2 en begon op 26 april 1982 een bescheiden programma uit te zenden, twee uur per avond. De enige landen waar het programma ontvangen mocht worden waren Noorwegen en Finland, waar het signaal op de kabel werd gezet.
In juni 1983 nam het bedrijf News International van de Australische mediamagnaat Rupert Murdoch een meerderheidsbelang in de onderneming en werd het station omgedoopt in Sky Channel. Het kanaal verhuisde naar de nieuwe krachtige satelliet waar men vanaf januari 1984 vijf uur per dag ging uitzenden.
Op dat moment was het Franse TV5 al toegelaten op de Nederlandse kabel, maar Sky Channel zat nog in de wachtkamer. TV5 was niet zo’n probleem: het was een organisatie van publieke omroepen uit Frankrijk, België en Zwitserland. Sky Channel was echter een commerciële omroep. Tot ieders verrassing besloot Eelco Brinkman, de toenmalige minister van WVC in mei van 1984 dat Sky Channel en andere commerciële omroepen toch op de Nederlandse kabel mochten. Onder een paar voorwaarden en wel dat de programma’s niet in het Nederlands ondertiteld mochten worden en dat de reclameboodschappen niet specifiek op ons land gericht mochten zijn. Van de ene op de andere dag verscheen Sky toen op vrijwel alle kabelnetten in ons land. Dit zou het begin van het einde betekenen.
Terwijl de internationale satellietzenders aan de deur morrelden hoopte de Nederlandse politiek de vaderlandse belangstelling voor commerciële tv-initiatieven gerust te stellen door het toestaan van abonnee-televisie. Ook commercieel, maar door haar aard minder bedreigend. We schrijven het tweede halfjaar van 1983 toen de toenmalige minister van cultuur, Elco Brinkman, het groene licht gaf voor abonneetelevisie. Commerciële concurrentie moest koste wat het kost worden vermeden, maar toch kwam men er niet onderuit een kleine concessie te doen aan de vraag naar particuliere exploitatie van televisie. Het antwoord werd gevonden in abonneetelevisie, waarvoor met name de uitgeverij VNU een grote lobby had gevoerd.
Abonneetelevisie zorgde voor hooggespannen verwachtingen bij bedrijven die wilden instappen in de wereld van de televisie. Naast de publieke omroepen een mogelijkheid voor het bedrijfsleven om deel te nemen aan de omroep. Eindelijk kans op vette winsten met een vorm van commerciële exploitatie van televisie. Een groot aantal potentiële aanbieders van abonneetelevisie diende zich aan. Uitgeversmaatschappijen als Elsevier-NDU en de VNU wilden meedoen, Vroom & Dreesmann, Sporthuis Centrum (via Euro-TV), het Engelse bedrijf Thorn-EMI, een aantal filmmaatschappijen en filmproducent Rob Houwer. Veel enthousiasme toen minister Brinkman toestemming gaf voor abonneetelevisie.
Maar toen men aan het rekenen sloeg kwamen veel potentiële aanbieders tot de ontdekking dat abonneetelevisie gigantische investeringen vereiste die in de honderden miljoenen guldens zouden gaan lopen. De risico’s waren groot: men becijferde dat honderdduizenden abonnees nodig waren om het break-even punt te bereiken. Een groot aantal, maar de cijfers uit de Verenigde Staten waren bijzonder bemoedigend. Ondanks het enorme televisie-aanbod bereiken abonneetelevisie kanalen soms zo’n 60 procent van het aantal kabelabonnees. Toch besloten de meeste potentiële aanbieders dat het risico te groot was en één voor één stapten ze uit de boot.
Er bleven twee serieuze gegadigden over, die zich in september 1984 met veel fanfare presenteerden op de Firato: ATN en FilmNet. ATN stond voor Abonnee Televisie Nederland, een wat klungelige en formele naam. Initiatiefnemer was de VNU, die deze zender liet opzetten door Cees Wolzak en Bob Bremer. De andere deelnemers waren drie grote Amerikaanse filmmaatschappijen, Universal, Paramount en MGM/UA, die verenigd zijn in UIP (United International Pictures).
De tweede gegadigde was Rob Houwer’s FilmNet. In ‘de business’ werd Rob’s poging om een abonnee-televisie net te beginnen nauwelijks serieus genomen. Hij had bijna geen repertoire, in elk geval niet voldoende om een eigen tv-kanaal te programmeren en hoeveel geld hij ook met zijn films verdiend zou hebben, hij zou zeker niet het vereiste kapitaal hebben om een onderneming als abonneetelevisie van de grond te tillen. Toch lachte Houwer het laatst: hij maakte tijdens de Firato 1984 bekend dat hij een verbond had gesloten met het Zweedse bedrijf Esselte. Een kapitaalkrachtige firma die in Zweden geld had verdiend met kantoorspullen en later naam maakte met het uitbrengen van voorbespeelde videobanden. Met een vooruitziende blik had dit bedrijf al een kanaal gehuurd op de satelliet. De bedoeling van Esselte was om daarmee een abonneetelevisie programma voor verschillende Europese landen te gaan distribueren. Met deze deal bracht Houwer en voldoende geld en een distributiekanaal in zijn FilmNet.
Houwer kondigde al overmoedig aan dat FilmNet op 5 december 1984 ‘een nieuw stuk vrijheid op de buis’ zou bieden. ATN plande een start op 1 januari 1985. Enige tijd na de grootse presentaties op de Firato realiseerden de twee partijen zich dat Nederland te klein zou zijn voor twee verschillende abonnee-tv netten. Bovendien had alleen FilmNet de beschikking over een satellietkanaal, ATN zou zijn programma’s per band naar de kabelnetten moeten vervoeren. In het voorjaar van 1985 gingen FilmNet en ATN samen, onder de naam FilmNet-ATN. (ATN zou spoedig uit de naam verdwijnen). De droom van abonnee-tv is in Nederland bewaarheid – vier jaar geleden werd FilmNet overgenomen door de Franse betaal-tv gigant Canal+, maar bevindt zich nog steeds in de rode cijfers ondanks een langzaam groeiend aantal betalende abonnees.
Terwijl Sky Channel aan het begin van een verovering van het Europese publiek leek te staan kreeg men collega’s als de muziekzender Music Box, het sportnet Screensport en andere pan-Europese initiatieven. Een ambitieus project, dat toen als zovele over de kop ging was Europa TV. Een aantal publieke omroepen sloegen de handen ineen: de NOS uit Nederland, de RAI uit Italië, RTP uit Portugal en de RTE uit Ierland om samen een pan-Europees programma te gaan brengen. Het zou een uit advertenties te betalen zender worden die werd opgezet als tegenwicht van commerciële aanbieders als Sky Channel. De Nederlandse overheid stak er de nodige financiën in, maar alle goede bedoelingen ten spijt bleek Europa TV niet levensvatbaar. De belangstelling van zowel de kijkers als de adverteerders bleven uit.
In de vroege zomer van 1985 werden de eerste testuitzendingen van toen nog Olympus TV gehouden, die meestal bestonden uit rechtstreekse sportreportages. Op 5 oktober van dat jaar ging het inmiddels omgedoopte Europa TV van start met dagelijkse uitzendingen van vijf uur per dag, tussen 18 en 23 uur. Een jaar later had het station een bereik ruim vier miljoen huishoudens. Meer dan de helft daarvan werd gevormd door de Nederlandse kabelaansluitingen. Daarna volgde Portugal met een bereik van 1,5 miljoen omdat Europa TV verspreid werd via het Portugese landelijke tweede tv-net. Het mocht niet baten: er keken te weinig mensen en adverteerders waren niet geïnteresseerd. Eind november 1986 stopte Europa TV met uitzenden. Kennelijk was het nog te vroeg voor een pan-Europees kanaal van publieke omroepen. Toch was er een beweging in gang gezet: het populaire Veronica muziekprogramma ‘Countdown’ werd uitgezonden via Europa TV en er werden zelfs speciale Engelstalige afleveringen voor gemaakt door producent Rob de Boer Productions. Toenmalige presentator Adam Curry was een ster in Portugal en mensen als Lex Harding leerden de impact van satelliet televisie kennen. Ook al door een experiment als het pan-Europese Europa Radio, dat tijdens een Firato door mensen van Veronica werd verzorgd.
Aan het hoofd van Sky Channel stond de Brit Patrick Cox, die druk bezig was de grenzen te verkennen wat allemaal mogelijk was in de verschillende landen. Hij had met name zijn ogen gericht op Nederland, dat met zijn vergevorderde bekabeling een van de grootset markten voor de zender kon zijn. Daarvoor had hij gewerkt voor de CLT en kende Europa met als zijn merkwaardigheden en politieke valkuilen goed. Zijn eerste stap richting de Nederlandse markt was: investeren in Nederlandse talent en produkties.
Zo kwam het dat wekelijks vele uren televisie op Nederlandse bodem werd gemaakt – in de Engelse taal – voor het internationale Sky Channel. Cox had ingezien dat je alleen een lokale markt kan veroveren als je ook lokaal investeert. En zo werden er disco shows opgenomen in een discotheek in Utrecht en presenteerde Linda de Mol het dagelijkse kinderprogramma ‘The DJ Kat Show’.
Met zoveel Nederlands product was de tijd rijp om nog verder de grenzen te gaan verkennen. Binnen een paar jaar was het zover dat Sky Nederlands ondertitelde programma;’s kon uitzenden, Nederlandse spotjes en dat allemaal omdat de regels onder Brinkman steeds soepeler geïnterpreteerd werden. Op een gegeven moment was het toenmalige Kabelbesluit zodanig geformuleerd dat het in feite mogelijk was een commercieel station op Nederland te richten. De enige voorwaarde waaraan men moest voldoen, was dat de zender ook elders met een officiële licentie geheel hetzelfde programma moest uitzenden.
Slechts weinig mensen hadden door dat dit mogelijk was. Patrick Cox was er een van en toen Murdoch in 1988 besloot Sky Channel uit Europa terug te trekken en zich te concentreren op het Verenigd Koninkrijk begon hij plannen te maken voor een commercieel Nederlands tv-station dat TVN zou moeten heten, TV Nederland. Hij klopte bij veel al dan niet Nederlandse partijen aan, waaronder natuurlijk de CLT en Veronica, maar om de een of andere reden ‘klikte’ het niet tussen Cox en Veronica. Ondertussen was er een zaadje gelegd bij de CLT, waar men al lange tijd wachtte op een uitbouw van het commerciële tv-imperium richting Nederland. Henri Roemer wist zich nog te herinneren hoe af en toe een delegatie van de CLT een hotelkamer huurde in Maastricht om te kijken naar de Nederlandse televisie en dan vooral op de avonden dat de Veronica Omroep Organisatie uitzond, die verreweg het jongste publiek trok met opmerkelijke programma’s.
Een andere man die deze u-bocht door had was media adviseur Peter Jelgersma, die claimt de bedenker te zijn van het TV10 idee: ‘Op 16 februari 1989 ben ik naar Joop van den Ende gestapt met het idee: wat vind je ervan? Daarna stapte VCI (Venture Capital International) erin voor de financiering. Voor de juridische constructie koos ik dezelfde opzet als voor Radio 10. Dat betekende een lokale zender in Milaan, Rete Zero, die Jeroen Soer en ik daar huurden om daar het programma tegelijkertijd uit te zenden. Dat ging bij de radio, dus dat zou ook bij de televisie zo gaan. Maar Van den Ende en VCI vonden deze constructie fout en wilden een nieuwe constructie in Luxemburg. Andries Overste (een voormalige ambtenaar van WVC) raadde deze constructie aan. Ook de TROS is toen betrokken geweest Ik ben nog met Henri Minderop naar Milaan geweest.’ Het resultaat is bekend: TV10 kreeg weliswaar een licentie om uit te zenden via de Astra satelliet van de Luxemburgse overheid, maar dit was niet voldoende om geaccepteerd te worden onder de Nederlandse regelgeving.
Ondertussen gingen personen binnen Veronica en de CLT wel door met het idee. En ze hadden de beste kaarten: de CLT was de enige die de officiële status van omroep had in het Groothertogdom. Bovendien zond men al sinds de jaren vijftig uit met commerciële Nederlandse radioprogramma’s en televisie zou een logisch vervolg zijn op deze situatie. Die Nederlandstalige uitzendingen stelden niet veel meer voor: vroeger was men de halve dag in de lucht via de 208 meter middengolf, maar door de komst van zeezenders als Veronica en Noordzee was het luistercijfer afgebrokkeld en beperkte men zich tot een half uur ’s avonds ‘voor de zekerheid’. Achteraf een slimme beslissing, want het maakte het verhaal rond RTL-Véronique makkelijker.
Hoewel het algemeen idee is dat RTL-Véronique de allereerste op Nederland gerichte commerciële zender is, is dat niet waar. Zelfs als we ook TV Noordzee van vijfentwintig jaar geleden niet meetellen. De eer gaat naar een piepklein themazendertje, KinderNet, dat al vanaf 1 maart 1988 (!) actief was op de Nederlandse kabel. Dit kanaal was een initiatief van de in Nederland wonende Finse producent en handelaar in tv-programma’s Dennis Livson, die graag een geweldloos kinderkanaal wilde exploiteren. Aanvankelijk probeerde men als abonnee-tv zender van start te gaan, met dien verstaande dat men de kabelexploitant om een bijdrage per abonnee vroeg. Maar betalen was er niet bij door kabelaars en daarom mislukte poging een kinderkanaal zonder commercials te starten.
Daarom besloot KinderNet maar een licentie aan te vragen bij het Britse ITC, de Independent Television Commission, die televisiezaken in Groot-Brittannië regelt. Met deze licentie op zak kon KinderNet aan de slag gaan en was zodoende de eerste commerciële zender op Nederland gericht. Kindernet was al vrij te ontvangen vanaf de eerste uitzending op de kabel in Amersfoort, Rijswijk, Zwolle, Texel en Luxemburg. Als je een satelliet had via de Intelsat V.
De echte omwenteling kwam natuurlijk pas met RTL-Véronique. Het is opvallend dat het daarna nog vele jaren duurde voordat de Nederlandse overheid commerciële televisie van eigen bodem toestond. De meeste zenders opereren nu met een Nederlandse licentie met uitzondering nog van RTL4 en RTL5, die ondanks protesten van het Commissariaat voor de Media nog met een Luxemburgse licentie werken.
Het aanbod aan kanalen werd stevig uitgebreid. SBS6 begon in 1996 en voegde daar later Net 5 en V8 (nu: Veronica) aan toe. De Arcade groep begon met twee zenders tegelijk in 199??, te weten TV10, dat zich op oude favorieten zou storten en TMF, de muziekzender The Music Factory. TMF werd een succes en uiteindelijk ingelijfd door MTV Networks Europe, die ook Kindernet opkocht en omdoopte in Nickelodeon. TV10 werd overgenomen door het internationaal opererende Fox, die er Fox Kids in de dag van maakte en Fox8 in de avond. Fox8 was geen succes en werd overgenomen door SBS, die het omdoopte in V8.
Een hoofdstuk apart vormt Veronica, die het publieke omroepbestel verliet in 1996 om onderdeel uit te maken van de HMG, Holland Media Group. Veronica werd de derde zender van deze groep naast RTL4 en RTL5. In 1999/2000 (???) trok Veronica zich echter weer terug uit de HMG en wilde verder gaan. Gesprekken met SBS over het samen exploiteren van V8 liepen echter dood en pas in 2002 verscheen Veronica als onafhankelijke zender. Voor de distributie had men een overeenkomst gesloten met MTV voor het delen van een kanaal: overdag zou er Kindernet/Nickelodeon zijn, ’s avonds Veronica. Door de veelal ranzige programmering en het onduidelijke programma aanbod verdween Veronica van de buis. Daarop werd de omroep gekocht door SBS, die vanaf 20 september 2003 V8 omdoopte in Veronica.
De satelliet televisie, waarmee RTL-Véronique in Nederland mogelijk werd leverde ook nog veel andere commerciële zenders op, meestal Nederlandse versies van internationale kanalen, zoals Eurosport, Discovery, MTV, National Geographic, CNN, BBC World, Euronews en een aantal andere.