N.B. Uitgevers en televisie – historische achtergrond: zie onderaan dit artikel
Uitgevers en televisie. Is het een natuurlijk verbond of liggen de disciplines zo ver uit elkaar dat het nooit wat kan worden? Vier Nederlandse uitgevers waren eigenaar van een of meer TV-zenders, nu is alleen De Telegraaf nog actief als grootaandeelhouder van SBS. Tijdschriften als TV programma’s? Sanoma heeft nog een kater van Tip Culinair op TV. Met de komst van digitale televisie veranderen de regels. “Omroepen moeten meer als uitgevers gaan denken” zei directeur Chris Dennis van Rapid Broadcasting onlangs in Londen op een congres over digitale TV.
Uitgevers kunnen op vele manieren actief zijn met televisie. Tijdens een discussie bijeenkomst in het Media Park te Hilversum vatte Ad Swartjes het uitstekend samen toen hij beschreef hoe zijn bedrijf actief is met televisie: “Zie het als een drietraps-raket. De eerste trap is als Telegraaf op concern niveau: we zitten in SBS; helaas is ons aandeel begrensd en kunnen we niet meer bezitten dan hetgeen we nu hebben. De tweede trap bestaat uit de merken die het hebben en die we kunnen uitbouwen. Denk hierbij aan De Financiële Telegraaf. De derde trap is de content die je hebt te exploiteren. We hebben nu Spits als een soort nieuwskanaal achter de decoder bij UPC.” Op iets kleinere schaal zien we dat de website speurders.nl nu adverteerders de mogelijkheid geeft ook bewegend video erbij te zetten. Nu nog een leuk extraatje bij de regeladvertenties, in de toekomst misschien een eigen TV-kanaal waard.
De ambities van De Telegraaf zijn af te lezen aan de recente naamswisseling van het bedrijf: de naam van de vennootschap is onlangs gewijzigd in Telegraaf Media Groep. In Nederland wordt De Telegraaf gehinderd door een restrictief overheidsbeleid uit angst voor een opiniemonopolie, “In Nederland is ons aandeel begrensd, we kunnen alleen nog maar internationaal verder groeien,” aldus Swartjes, die ook weinig waardering toont voor het beleid van de overheid, “De overheid houdt alles tegen” en “Onze overheid reageert per dag, als ze al reageren.”
Deze houding doet hem extra pijn, omdat buitenlandse partijen zoals Bertelsmann met RTL, Sanoma met de tijdschriften afkomstig van VNU en Apax met PCM steeds meer de Nederlandse mediamarkt gaan beheersen. De Telegraaf Media Groep is de enige uitgever die aandeelhouder in een grote commerciële zender is. Sanoma (voorheen VNU), Wegener en Quote Media waren alle drie ook actief, maar hebben hun respectievelijke belangen van de hand gedaan.
Sanoma: meer met televisie
Sanoma wil wel wat met televisie doen, maar de belangstelling is vooral gericht op het exploiteren van concepten en titels en niet op deelneming in of exploitatie van eigen tv-zenders. CEO Pim de Wit heeft nog wel een kater van één seizoen Tip Culinair op de televisie. Bij RTL was een programmatisch gat gevallen door het weglopen van het gezicht van een kookprogramma naar concurrent SBS. Tip Culinair was meteen succesvol, maar werd door de zender na een enkel seizoen weer gedumpt toen presentator Cas Spijkers weer terug keerde. Een pijnlijke ervaring met de vluchtigheid van het medium televisie.
Sanoma lijkt vooral in te zetten op multimediale projecten als Stay or Go (over wonen en verhuizen), Libelle en Autoweek TV. Daarbij staat het web centraal en kan als het opportuun is ook uitgebreid worden naar televisie. Zo zal Stay or Go dit najaar ook als TV-programma bij een commerciële zender te zien zijn.
In mei Autoweek TV startte via het web . Een mogelijke aanloop tot een echt digitale themazender. Maar eerst alleen videoclips die via internet oproepbaar zijn. Het Duitse “moederblad” van Autoweek, Autobild is op haar website eerder dit jaar al met bewegend beeld begonnen. Hier kunnen bezoekers clips opvragen met tests van auto’s, maar ook commercials en bedrijfsfilmpjes van automerken.
Bij AutoweekTV zal een gedeelte van het aanbod gratis zijn, voor een stukje moet betaald worden: “We geven wat weg en als je meer wilt hebben, dan moet je betalen.”zegt De Wit, “Het betaalgemak (op internet) is alleen nog niet wat het moet zijn.” Hij sluit niet uit dat Autoweek TV of andere concepten uitgroeien tot volwaardige digitale themakanalen. Sanoma zal op TV gebied gaan samenwerken met andere partijen, immers “we weten niets van bewegend beeld.” Een van de mogelijke partners is Talpa televisie, het bedrijf van John de Mol, waarmee men gesprekken voert.” Ik neem aan dat iedereen met De Mol praat. Wij dus ook,” aldus De Wit onlangs in FEM Business. Sanoma kan bij een mogelijke samenwerking haar kennis van de lezersmarkt en haar 3,5 miljoen “contacten” inbrengen.
Bij Sanoma is men wel sceptisch over de kansen van digitale televisie. “Ik zie niet hoe je daar geld mee gaat verdienen. In Groot-Brittannië zijn er nu misschien 450 zenders, maar slechts een paar zijn winstgevend. Er is nog niet echt belangstelling bij de consument om daarvoor te betalen.” De Sanoma topman gelooft wel in mobiele tv, dat wordt “de volgende grote toepassing. De consument vindt dat ernstig leuk en telt daar geld voor neer. Bij mobiel consumeer je op een impuls en men heeft daar geld voor over.”
Kook-TV
Quote Media was ooit (mede) aandeelhouder van muziekzender The Box. Al enige tijd werkt directeur Maarten van den Biggelaar aan een “kook-kanaal” (over zijn passie eten). Aanvankelijk was het de bedoeling om dit aan te beiden aan het basispakket (analoog) van de kabel, maar daar bleek te weinig belangstelling bij de programmaraden voor te bestaan. Food 11, zoals de zender gaat heten, moet nu een digitaal themakanaal gaan worden. Maar vooralsnog vindt Van den Biggelaar het aantal digitale huishoudens (iets meer dan 120 duizend via de kabel) nog veel te weinig om een rendabele exploitatie mogelijk te maken. “Food11 kost minstens 5 miljoen euro per jaar, om een dergelijk kanaal rendabel te maken moet het aantal digitale huishoudens drastisch omhooggaan. Met die ruim 100.000 kastjes haal je het niet,” aldus Van den Biggelaar. Wellicht begint Food 11 ook als streaming video via het web tot de kansen in de digitale huiskamer keren.
Redactionele samenwerking
Een andere manier van betrokkenheid van uitgevers met het medium televisie is samenwerking op het gebied van redactie. Dit gebeurt meestal op incidentele basis, zoals de “coproducties” tussen de redactie van het Financiële Dagblad en het NPS/VARA programma ‘Nova’. Vaak vindt dit plaats als er uitgebreid en diepgravend (en dus kostbaar) journalistiek speurwerk moet worden verricht. Of als er sprake is van een publieksonderzoek waarbij beide media de kosten van dat onderzoek delen.
De Volkskrant gaat nog een stapje verder: samen met het onafhankelijke, jonge TV-productiebedrijf Palazzina Productions richtte men samen Volkskrant/Palazzina Productions op. Doel hiervan is te komen tot het samen produceren van hoogwaardige, informatieve programma’s. Het huwelijk heeft nog geen concrete resultaten opgeleverd, maar dergelijke samenwerking verbanden kunnen een uitstekend instrument zijn om straks als de Mediawet is gewijzigd aanspraak te maken op zendtijd en geld.
Een ander voorbeeld van redactionele samenwerking is het programma over boeken van NRC Handelsblad, dat door regionale zenders zoals AT5 wordt uitgezonden.
Financiën
De aarzeling van veeluitgevers om grote stappen te zetten op het gebied van televisie is begrijpelijk. De bedragen die ermee gemoeid zijn vragen om veel liquide middelen. Een documentaire TV-programma kost al gauw veertig, vijftig duizend euro voor een uurtje televisie. Daar kunnen in print heel wat pagina’s redactioneel mee worden gevuld. Voor het zelf beginnen van een digitaal themakanaal is ook een goede gevulde portemonaie noodzakelijk: Van den Biggelaar noemde al de vijf miljoen euro op jaarbasis om een thematische kanaal over eten en drinken op te zetten.
De technische kosten van een digitaal TV-kanaal zijn aanzienlijk gedaald. Erwin Blom, bij de VPRO verantwoordelijk voor de digitale kanalen,noemde een bedrag van tachtigduizend euro voor het opzetten van de technische infrastructuur en nog eens vijfenzeventig duizend per jaar. Dit zijn wel erg optimistische cijfers,want Blom heeft reeds de infrastructuur van een publieke omroep tot zijn beschikking en relatief makkelijk toegang tot de content.
Een probleem voor uitgevers is dat ze misschien wel veel statische content in huis hebben,maar weinig of geheel geen bewegend beeld. Ook ontbreekt waarschijnlijk de kennis om hiertoe toegang te krijgen. Pim de Wit zoekt daarom samenwerkingsverbanden, De Telegraaf neemt een strategisch belang in een grote commerciële omroep.
Buitenland
Kijken we naar het buitenland dan zien we relatief weinig succesvolle samenwerkingen tussen traditionele uitgevers en TV omroepen. Het meest bekende is wellicht National Geographic, dat van wereldberoemd tijdschrift de stap maakte naar succesrijk TV-kanaal. In dit geval leende de inhoud van het gedrukte medium zich uitstekend voor vertaling naar bewegend beeld. Daarbij had de Society al de nodige ervaring opgedaan met het produceren en exploiteren van losse programma’s. De Society verkocht deze uitzendingen aan omroepen en verkocht ze later als videobanden (en nu ook DVD’s). De stap naar een volwaardig TV-kanaal maakte men toen men een catalogus van vele honderden uren aan programma’s had opgebouwd.
De meest succesvolle entrepreneur is ongetwijfeld Rupert Murdoch, die naast zijn kranten imperium wereldwijd TV-bedrijf wist op te bouwen. Daarbij is er geen of weinig synergie tussen de beide bedrijfsonderdelen.
De synergie die had moeten ontstaan voor het Time-Warner multimedia concern is vooralsnog een onvervuilde belofte gebleken. Afgezien van een enkel op CNN programma waarin we de naam Time voorbij zien vliegen is er weinig samenwerking. Collega Hearst geeft haar naam Cosmopolitain in licentie aan een TV-kanaal dat zich richt op vrouwen. En Playboy maakte ook relatief succesvol de transitie naar televisie met over de hele wereld TV kanalen onder haar naam.
In Duitsland zijn uitgevers relatief actief met televisie, vooral als investeringen. Een concern als Bertelsmann investeerde stevig in vele verschillende media en is als eigenaar van de RTL Group een van de belangrijkste spelers in Europa. Collega Axel Springer Verlag wil nu een meerderheid verwerven in het concurrerende Pro7/Sat 1 concern. Ook zien we een aantal Duitse tijdschrift titels als TV-programma’s, zoals de documentaires van Spiegel-TV of de jeugdprogramma’s van Bravo. Het tijdschrift Focus begint dit jaar zelfs met een eigen digitaal themakanaal over gezondheid en fitness.
Aan de andere kant zien we ook omroepen die successen boeken met zelf uitgever spelen. Het meest in het oog springende voorbeeld is natuurlijk de BBC die erin slaagde om naast de wekelijkse TV-gids een uitgeverij op te bouwen die tot de Top 3 van het Verenigd Koninkrijk behoort. In Nederland verschijnen twee licentie uitgaven: Top of the Pops en sinds deze maand ook het autoblad Top Gear. SBS werd met de acquisitie van Veronica tevens eigenaar van het grootste programmablad en heeft daarmee een kans dit uit te bouwen tot een bredere uitgeverij. Niet alleen in ons land, maar wellicht ook in de andere markten waar de omroep actief is. Jetix (voorheen Fox Kids) wist samen met een kleine uitgeverij het Jetix Magazine als jeugdblad in de markt te zetten. En in de USA maakte programma maakster Oprah Winfrey een succes van haar eigen maandblad ‘O’.
Met de ontwikkelingen op het gebied van de digitale televisie zal het maken van themakanalen steeds meer gaan lijken op traditioneel uitgeven. Dat is althans de mening van Chris Dennis, directeur van het Britse bedrijf Rapid Broadcast dat behulpzaam is bij het opzetten van digitale zenders: “Kijk naar een tijdschriften kiosk, daar zie je ook steeds meer titels, die keurig per genre in de schappen staan gerangschikt. Zo gaat het ook met digitale themakanalen. Aanbieders als Sky (het digitale TV platform per satelliet in Groot-Brittannië) zetten nu al alle typen zenders bij elkaar. Door deze ontwikkelen moeten omroepen steeds meer als uitgevers gaan denken,in thema’s en in markten.”
(Door Robert Briel; dit artikel is eerder verschenen in Media Facts)
Historie: uitgevers en televisie een hoofdstuk apart
Door Robert Briel
Een hoofdstuk apart vormt de eerste serieuze poging in de tweede helft van de jaren tachtig om vanuit eigen bodem een commerciële omroep op te zetten: de combinatie EPTV-ATV verenigde de (toenmalige) uitgevers Elsevier-NDU, Perscombinatie, De Telegraaf en VNU samen met de publieke omroepen AVRO, Tros en Veronica. Als er ooit een gelegenheid was geweest om een puur Nederlandse commerciële omroep toe te laten, was dit het wel.
Bij de publieke omroepen wilde de AVRO al sinds jaar en dag een eigen zender. Men had enige tijd als “super” A-omroep extra radiozendtijd gekregen, maar moest na verloop van tijd gewoon weer in het mandje met de overige A-omroepen. Voorzitter Wallis de Vries had er wel oren naar om een commercieel avontuur te beginnen, mits het gezelschap maar goed was. De Tros en Veronica hadden beide commerciële achtergrond en staken nooit onder stoelen of banken dat ze wel eens wat anders wilden dan aan de publieke leiband te lopen. Hun voorzitters Henri Minderop en Wouter Bordewijk waren warme voorstanders van een gang nar de commercie.
Aan uitgeverszijde was het enthousiasme wat minder groot. Elsevier-NDU was actief geïnteresseerd. Het bedrijf had al eens wat geïnvesteerd in de beginjaren van de internationale commerciële satellietzender Sky Channel en wilde wat meer. De VNU leed nog aanloopverliezen met de abonnee-tv onderneming FilmNet, maar koesterde ambities om deel te nemen in een commercieel tv-station. De krantenuitgevers De Telegraaf en Perscombinatie deden ook mee, waarmee vrijwel alle grote uitgeverijen uit die tijd betrokken waren bij het initiatief.
Hun gezamenlijke politieke invloed was niet gering. Als het op deze wijze niet zou lukken, dan zou niemand erin slagen. Maar het lukte niet: de jarenlange politieke lobby, met name van het CDA, tegen de commerciële televisie zegevierde ook ditmaal. De AVRO, Tros en Veronica bleven onderdeel van het publieke bestel, de uitgevers bleven met lege handen achter.
Het blijft slechts raden wat de komst van een dergelijke commerciële zender teweeg zou hebben gebracht. VNU en Elsevier zouden later niet meer bereid geweest zijn in een RTL-zender te investeren, Veronica had dan ook nooit met de Luxemburgers gesproken. Jaren later deden de Vlamingen dit trucje min of meer over: bij de oprichting van de VTM – toen men in Vlaanderen echt niet meer onder de invoering van commerciële televisie uit kon – waren vrijwel alle uitgeverijen betrokken, die het beste talent van toen nog de BRT wegkochten.
In 1989 keert het tij. Door aanpassingen in de mediawet wordt het mogelijk voor buitenlandse (!) omroepen om commerciële radio en televisiekanalen op de Nederlandse kabel te krijgen. In dat jaar maken verschillende partijen plannen om een commercieel TV-station op Nederland te richten. Joop van den Ende richt zijn TV10 op, Vanuit Luxemburg is RTL bezig met enkele voormalige Veronica medewerkers met RTL-Véronqiue. Van de uitgevers zijn zowel de VNU als Elsevier-NDU geïnteresseerd, uiteindelijk doet alleen de VNU mee met 38% van de aandelen. In Vlaanderen doet de VNU mee in de VTM.
RTL-Véronique evolueert naar de HMG, Holland Media Group, met de drie zenders RTL4, RTL5 en Veronica. De VNU bezit via RTL4 S.A.een belang van 24,7% in de onderneming. Na een aantal jaren van grote winstgevendheid werd de HMG voor VNU een zorgenkindje geworden, omdat de zenders door toenemende concurrentie minder renderen. Naar VNU-maatstaven presteert het tv-bedrijf onder de maat. In 1998 kondigde de VNU aan dat men van plan was het aandeel van de hand te doen, omdat televisie niet (meer) tot de kernactiviteiten van het bedrijf behoren. De aandelen gaan naar de andere grote aandeelhouder, de CLT-UFA. In Vlaanderen verkoopt VNU het belang aan collega uitgeverijen Roularta en De Persgroep.
In 1996 stappen zowel De Telegraaf als Wegener in de televisie business. Het Telegraaf concern neemt een aandeel in de Nederlandse tak van SBS en neemt een pakket aandelen in Sport 7 over van entrepreneur Willem van Kooten. Het eerste jaar verloopt niet goed voor deze deelnemingen. De nettowinst daalde met 16,5% naar ƒ 84,6 miljoen als gevolg van de aanloopverliezen bij deelnemingen buiten de kernactiviteiten, voornamelijk commerciële televisie, maar ook Planet Internet. Hetzelfde jaar nog wordt Sport 7 gestopt omdat de zender geen overeenstemming kan bereiken over betaling door de kabelmaatschappijen.
Wegener kocht dat jaar het bedrijf Arcade van Herman Heinsbroek om uit de groeien tot een volwaardig multimedia bedrijf. De visie was om als Wegener-Arcade mediagroep de AOL-Time-Warner van de polder te worden. Arcade was bekend als leverancier van verzamel-CD’s en videobanden. Maar belangrijker was het bezit van twee TV-kanalen, de herhaalzender TV10 en het muziekkanaal TMF, The Music Factory. Het blijkt echter een moeizaam huwelijk, de televisietak is verlieslatend in de hevige concurrentiestrijd met de HMG en SBS en TMF moet opboksen tegen MTV en The Box.
In 1997 verkoopt Wegener Arcade de meerderheid van TV10 aan het Amerikaanse mediabedrijf Saban. Saban is gespecialiseerd in familieprogrammering en TV 10 past daar goed bij. Toegevoegd worden kinderprogramma’s in de ochtenduren. Hieruit groeit Fox Kids en in de avonduren Fox8, deze laatste wordt later door SBS overgenomen. Uiteindelijk slaagt Wegener er in 2001 TMF te verkopen aan aartsrivaal MTV.
Als vierde uitgever was Quote Media actief met de muzikale clipzender The Box, waarin het een belang had van 50%. The Box zendt 24 uur per dag muziek uit, door kijkers telefonisch aangevraagd kan worden via een speciaal betaald telefoonnummer. The Box Holland kwam tot stand door een samenwerking tussen Quote en het Amerikaanse Liberty Digital. Eind 2003 nam het Duitse muziekkanaal Viva Media de Nederlandse Box over. Quote heeft de laatste jaren ook geprobeerd een kanaal over koken, eten en drinken op te zetten. Door gebrek aan belangstelling bij programmaraden slaagde men er niet in voldoende distributie via de kabel te krijgen en staan de plannen in de ijskast.